Baarmoeder deel 1: Spiraaltje
Baarmoeder
Deel 1: spiraaltje
Ik heb geen idee wat ik kan verwachten. De huisarts heeft me doorverwezen naar de gynaecoloog, omdat zij het niet zag zitten om het spiraaltje te plaatsen. Ze had gekeken, maar zei dat het nog zo dicht zat dat zij het liever aan de gynaecoloog over liet. Het uitstrijkje dat ik ter voorbereiding had moeten laten maken om te checken of ik geen geslachtsziekte had, was me alles meegevallen. Zelfs de door mij gevreesde eendenbek was, nou ja, te doen. Zeg maar.
De uitspraak dat ik ‘te dicht was om makkelijk een spiraaltje in te plaatsen’, geeft me een naar gevoel in mijn onderbuik. Ik heb het tot vandaag redelijk kunnen negeren, maar als ik eigenlijk te dicht zit: hoe gaat die gynaecoloog me dan ‘open’ maken? Brrrrr. Beter niet aan denken. Ik neem de voorgeschreven pijnstillers in, pak mijn jas van de kapstok en loop naar beneden. Het is tijd om te gaan.
Op de fiets onderweg naar het ziekenhuis gieren de zenuwen door mijn lijf. Ik probeer mezelf voor te houden dat ik het doe voor een goede reden. Ik ben 23 jaar, heb al drie jaar een vaste relatie en ben die stomme pil goed zat. Elke maand tijdens de stopweek heb ik zoveel last van buikkrampen, dat ik de hele week op de bank door breng, samen met mijn kruik. Met deze spiraal is de kans vrij groot dat ik helemaal niet meer ongesteld zal worden. Dat klinkt als een fantastische utopie. Daar doe ik het voor.
Bij het ziekenhuis aangekomen neem ik plaats in de troosteloze wachtkamer en blader ongeïnspireerd door een tijdschrift. Gelukkig hoef ik niet lang te wachten. Een vriendelijke verpleegkundige komt me na vijf minuten al ophalen. Ze ziet meteen dat ik zenuwachtig ben en schenkt me een warme glimlach. De gynaecoloog daarentegen kijkt me nauwelijks aan. Hij mompelt iets dat ik niet goed versta, maar ik begrijp uit zijn blik dat ik me kan uitkleden achter het gordijn.
Als net de zenuwen gierden, dan zijn ze nu aan de formule 1 begonnen en doen ze een wedstrijdje wie me het meest gestresst kan krijgen. Ik ga op de tafel liggen en leg mijn benen in de beugels. Het voelt kwetsbaar, naar of ja.. gewoon kut eigenlijk. De gyneacoloog zegt verder niets en laat al het praten aan de verpleegkundige over. Ik kijk zijn kant op. Het is een oudere man. Hij zal wel bijna met pensioen gaan en al honderdduizend van deze spiraaltjes hebben geplaatst. Hij heeft een baard en zijn snor groeit op de een of andere manier niet alleen onder, maar ook op zijn neus. Ik kijk snel een andere kant op.
De verpleegkundige houdt mijn hand vast en vertelt me stap voor stap wat er gaat gebeuren. Eerst gaan ze meten hoe groot mijn baarmoeder is, zodat ze kunnen kijken waar het spiraaltje moet komen. De eendenbek zit er alweer in en nu volgt het meetlatje. Het moment dat het door mijn ,blijkbaar toch niet helemaal dichtzittende, baarmoedermond prikt zal ik nooit meer vergeten. De pijn is anders dan welke andere pijn ik ooit heb gevoeld. Alles in mij schreeuwt: “Wat doe je daar? Ga weg. Ga weg uit die plek. Die intieme plek in het centrum van mijn lijf. Ga weg!”
Ik zeg echter niets en onderdruk de schreeuw die ik eigenlijk wil loslaten. Het spiraaltje volgt met opnieuw die stekende, rare pijn. Ik sluit mijn ogen en vecht tegen de tranen. En die eikel zegt nog steeds niets. “Het is klaar. Je mag overeind komen”, zegt de verpleegkundige naast me. Ze merkt dat ik aardig van de kaart ben en laat me nog even liggen. Ik voel me draaierig, beroerd en wil alleen maar heel graag weg. Dus zodra ik niet meer het gevoel heb flauw te gaan vallen, sta ik langzaam op.
Achter het gordijn kleed ik me weer aan. De gynaecoloog is inmiddels verdwenen. Hij heeft me niet eens gedag gezegd. Ik loop langzaam naar mijn fiets. Over vijf minuten ben ik thuis, hou ik me voor. De tranen laten zich echter niet meer tegenhouden. De pijn in mijn buik wordt steeds erger en ik trap zo goed en zo kwaad als ik kan de vijf straten naar mijn appartement.
Thuis maak ik een kruik, kruip op de bank en besluit de rest van de dag niet van mijn plek te komen.
Photo by Ernesto Velázquez on Unsplash