Op de bank

Op de bank

“Ja, geniet je er nog even van?,” zegt ze, terwijl ze me veelbetekenend aankijkt. 

Het duurt even voordat het tot me doordringt dat ze tegen mij praat. Ik ben net aangekomen bij het cafe waar ik je straks zal zien, maar ik ben te vroeg. Ik heb het terras gescand en besloot dat dit de beste plek is om te gaan zitten. Niet omdat het in de schaduw ligt, ook niet omdat het uitzicht zo leuk is of de busbaan zo ver mogelijk bij de tafel vandaan. Ik koos deze plek omdat naast het tafeltje een lange bank staat en ik stiekem hoop dat je naast me komt zitten.

“Moet je doen hoor. Nu het weer mooi is. Ja, ik kan elke dag genieten nu. Ik hoef niet meer te werken,” gaat ze verder.

Ik glimlach even naar haar. “Fijn,” zeg ik. Ze zit op dezelfde lange bank. Aan het tafeltje naast de mijne. Zou ze eenzaam zijn? De gedachte schiet even door mijn hoofd, maar wordt direct aan de kant geduwd door de zenuwen in mijn buik. Ik kijk op mijn horloge. Nog een half uurtje en dan ben je er. 

“Die zie je veel nu. Die dingen.” Ze wijst naar mijn pols. “Is dat zo eentje waar je ook mee kan bellen?”

“Mijn Apple watch? Ja, dat kan wel. Ik doe het meestal niet.” Misschien moet ik gewoon even een praatje met haar maken. Ze zit er duidelijk om verlegen. Ze praat verder over smartphones. Dat ze daar niets van moet hebben. Ik luister half, knik en glimlach. Ondertussen scan ik de straat. Misschien ben je ook wel vroeg. Is het jurkje wat ik aan heb gedaan niet iets te opzichtig? 

“Het zou verboden moeten worden. Tiktok. Het is echt gevaarlijk. Laatst nog die jongen van vijftien jaar. Nu is hij dood. Dat kan toch niet! Nee, dat zouden ze echt moeten verbieden,” zegt ze nu boos.

“Dat gaat niet gebeuren,” probeer ik voorzichtig. Ze luistert niet echt en ratelt door over de gevaren van social media. Haar pleidooi wordt onderbroken door de serveerster, die informeert wat ik wil drinken. Ik bestel thee en vraag me af of ik straks jouw aandacht zal moeten delen met mijn praatgrage buurvrouw. Misschien moet ik de situatie maar omarmen en haar nog een kopje koffie aanbieden?

“Mag ik betalen?,” roept ze naar de serveerster.

Die is net onderweg om een tafeltje verderop leeg te ruimen en hoort haar niet door een langs denderende bus. Aardig als ik ben, bied ik de vrouw naast me toch maar geen drankje aan, maar help haar de aandacht van de serveerster te krijgen. Jij hebt maar twintig minuten straks, zei je. Die wil ik eigenlijk helemaal niet met haar delen. 

“Fijne dag,” zegt ze, terwijl ze moeizaam van de bank afkomt. 

“Dank u wel. U ook,” antwoord ik. Op mijn smartwatch komt een berichtje van je binnen. ‘Ik loop nu van de auto naar je toe.’ Ik trek mijn jurkje nog een keer strak, zet mijn zonnebril op en dan weer af en schuif nog een klein stukje op, zodat er meer plek voor je is. Op de bank. 

Dan sta je toch nog opeens voor mijn neus. Je lacht naar me, geeft me een knuffel en gaat zitten. Op de stoel die tegenover me staat…





Photo by Metin Ozer on Unsplash





Previous
Previous

Ik wil je ontdekken

Next
Next

Dag lieverd, tot zo