Ongevraagd

andrej-lisakov-f12g2yxcp18-unsplash.jpg

Terwijl ik dit verhaal schrijf, voel ik de spanning opbouwen in mijn lijf. Mijn maag lijkt zich in een knoop te draaien en mijn ademhaling schiet omhoog. Ik wil het liefste mijn laptop weer dichtklappen en iets anders gaan doen. Ergens wil ik de ervaring weer heel diep wegstoppen, maar ik heb besloten dat niet meer te doen. Ik wil het niet meer bagatelliseren. Ik wil niet meer denken: “Ja, maar ik had ook niet…” of “Ja, maar dat hoort er nu eenmaal bij als vrouw.” Ik wil niet meer zwijgen of doen alsof het allemaal maar ok is, want het is niet ok dat bijna alle vrouwen zo’n verhaal hebben. En elk verhaal telt, in welke gradatie dan ook. Ik wil bijdragen aan een verandering en vanaf nu juist mijn stem wel laten horen. Dus bij deze, hier is één zo’n verhaal: mijn verhaal... 

We hebben met de fourwheeldrive een spannende tocht gemaakt over zandwegen, langs rotsen en eindeloze vlaktes om hier te komen. In deze droogte kan ik me nauwelijks voorstellen dat we straks bij een kleine oase zullen komen. Ik ben 5 maanden zwanger en ben samen met Eelco en onze dochter van 15 maanden op huwelijksreis in Oman. Het is een heerlijk land, de zon schijnt en we geniet volop van alle avonturen.

Vandaag zijn we niet de enige die naar deze oase zijn gereden. Op de parkeerplaats staan meerdere auto’s, dus we weten dat we op de goede plek zijn. Al zie ik om me heen echt nog niets dat wijst op water. Ik pak onze rugtas met eten en onze zwemspullen en Eelco draagt Leila in de kinderdrager op zijn rug. Ze vindt het heerlijk om op zo lekker hoog om zich heen te kijken en geniet extra als ze een pluk van Eelco’s haar te pakken krijgt en daar lekker hard aan kan trekken. 

De tocht naar de oase is prachtig. In de diepte zien we na een kwartier al het eerste water stromen. De kleuren zijn magisch mooi, het warme oranje van de rosten, het diepe blauw van het water en het frisse groen van planten die hier en daar beginnen op te duiken. Ik vind het spannend dat we naast een ‘afgrond’ lopen, zeker met Leila zo op Eelco zijn rug, maar het pad is breed genoeg. Ik moet een beetje lachen om mezelf. Het zijn vast die leuke zwangerschapshormonen die me extra bezorgd maken.

Na een uurtje van alsmaar dalen komen we eindelijk bij het water aan. Er is een klein strandje en her en der zitten wat mensen. Er zijn groepjes touristen die worden begeleidt en een aantal mensen die net als wij zelfstandig hierheen zijn gekomen. We hebben gelezen dat je een kwartiertje het water moet volgen en dat je dan uitkomt bij een prachtige grot. Om erin te komen moet je even onder water gaan, maar dan kom je ook op een van de mooiste plekken op aarde. Spannend!

We vinden het geen goed idee om Leila mee te nemen naar een plek waar we onder water moeten en bovendien, wie let er dan op onze spullen? Dus we besluiten dat we omstebeurten naar de grot zullen zwemmen. Eelco gaat als eerste verkennen, want ik vind het best een eng idee om onder water te moeten… Als hij zegt dat het meevalt en het echt zo mooi is, dan ga ik ook. Leila en ik spelen ondertussen aan het strandje en ik werp af en toe een blik naar links om te kijken of Eelco al terug is.

Als hij er dan eindelijk is, zie ik een brede glimlach om zijn mond. “Het is fantastisch! Je moet echt gaan, zo mooi!”. Ik ondervraag hem nog even over de route, hoe lang je precies onder water moet en besluit dan om het erop te wagen. Ik waad door het eerste stuk en als het water even later dieper is kan ik lekker zwemmen. Het is heerlijk rustig. De groepjes toeristen zijn blijkbaar net allemaal klaar en ik geniet ervan om zo helemaal alleen in deze prachtige natuur te zijn. 

Een stukje verderop zie ik, dat ik over een aantal lage rotsen moet klimmen om verder te kunnen. Met mijn dikke buik en de daarmee gepaarde disbalans is dat best een uitdaging. Terwijl ik die kant op zwem zie ik opeens dat er naast de rotsen een man staat. Het is een vreemde plek, zo halverwege de route en ergens word ik er een beetje zenuwachtig van. Ik zie aan zijn uiterlijk en kleding dat hij geen Omaniet is, maar waarschijnlijk 1 van de vele arbeidsmigranten die we hier al zijn tegengekomen. 

Ik negeer mijn onderbuikgevoel dat me vertelt om terug te gaan. Hij is vast een van de vele gidsen die hier staat om toeristen te helpen. Als hij naar me zwaait en zijn hand uitsteekt om me over de rotsen te helpen, voel ik me gerustgesteld. Zie je wel? Hij wil gewoon helpen. Ik neem dankbaar zijn hand aan en laat me aan de andere kant weer in het water zakken. Als ik me omdraai om hem te bedanken zie ik tot mijn verbazing dat hij ook het water in gaat en vervolgens naast me komt zwemmen.

Zijn nabijheid maakt me nerveus, maar ik weet niet wat ik eraan kan doen. Ik blijf dus maar gewoon verder zwemmen en probeer zoveel mogelijk afstand te houden. Hij kijkt naar mijn trouwring en vraagt: “Where is your husband? Why are you here alone?” Zijn rare vragen helpen me niet om rustiger te worden. Ik wil alleen maar dat hij weggaat. Ik voel dat er iets niet klopt en ben tegelijkertijd een soort van verlamd. Ik zou misschien moeten schreeuwen of teruggaan, maar het komt gewoonweg niet in me op.

Na vijf minuten komen we aan bij de grot. “You have to go under here”, zegt hij. Het idee van onder water gaan leidt me af. Ik vind het spannend. “You go first, I will help.” Okay daar gaan we. Ik neem een grote hap licht, duik onder water en zwem recht vooruit. Terwijl ik me richt op het licht aan de andere kant, voel ik hem opeens vlak achter me. Ik voel zijn hand om mijn rechterborst klemmen, om er vervolgens heel hard in te knijpen. Ik ben compleet verrast, heel boos en bang tegelijkertijd en trap hard met mijn benen naar achteren.

Voor ik het weet ben ik in de grot en tot mijn grote opluchting hoor ik stemmen. Ik draai me snel om en hij is gelukkig verdwenen. Ik zwem naar de zijkant van de grot en ga dom om me heen kijken, alsof het me ook nog maar een reet kan schelen hoe het er daar uit ziet. Ik wil eigenlijk heel hard huilen, maar op de een of andere manier schaam ik me voor wat er is gebeurd. Ik wil naar Eelco en Leila, de auto in en snel wegrijden. Maar als ik terug ga zwemmen staat die man er waarschijnlijk nog steeds en alleen die gedachte al bezorgd me acute stress.

Terwijl ik mijn ademhaling onder controle probeer te krijgen, besef ik hoeveel geluk ik heb dat er hier mensen waren. Wat was er gebeurd als dat niet zo was? Wat had hij dan gedaan en had ik hem dan van me af kunnen vechten? Ik leg beschermend een hand over mijn buik en probeer niet te denken aan het nare gevoel van binnen. Ik besluit mijn schaamte opzij te zetten en de gids van het groepje mensen in de grot aan te spreken.

Ik kan mijn tranen niet meer tegenhouden en met hakken en stoten vertel ik hem wat er is gebeurd en vraag of hij alsjeblieft een stukje met me mee kan zwemmen. Ik durf niet meer alleen terug, maar ben ook bang dat Eelco zich zorgen gaat maken als ik wacht tot deze groep teruggaat. Hij zegt gelukkig ja en is heel erg verontwaardigd over wat er is gebeurd. Als we weer terug zijn bij de rotsen staat die eikel doodleuk op dezelfde plek. 

De gids klimt uit het water en loopt op hem af. Naar mij gebaard hij: ga maar vast, ik blijf wel hier. Hij roept nog dat de man alles ontkent, maar ik zie aan zijn blik dat hij mij gelooft en niet deze idioot. Ik snap ook dat hij niet veel kan doen, maar troost me met de gedachte dat er nu in ieder geval iemand op de hoogte is en hem hopelijk voortaan zijn kansen ontneemt.

Ik zwem zo snel als ik kan terug naar het strandje en voel me enorm opgelucht als ik Eelco zie. Hij komt me stralend tegemoet en begint iets tegen me te zeggen als hij ziet dat er iets mis is. Ik kruip in zijn armen en vertel hem met horten en stoten mijn verhaal. Ik zie aan hem dat hij het liefste het water induikt om deze man eens goed te laten weten wat hij van hem vindt, maar ik wil alleen maar zo snel mogelijk weg van deze plek. Dus pakken we onze spullen en lopen zwijgend terug naar de auto.

Die middag kan ik alle gedachten aan wat er is gebeurd redelijk goed wegstoppen aangezien we zijn aangekomen in de woestijn en daar nu in een auto door de zandduinen crossen. ‘S avonds liggen we echter in bed en voel ik nog steeds de handdruk van de man op mijn borst. “Het was ook stom, ik had niet in mijn eentje moeten gaan”, denk ik kwaad. Ergens wil ik dat ik mijn borst weg kan gooien en dan een nieuwe halen ofzo, zodat ik dit niet hoef te voelen. Ik maak Eelco wakker en vraag hem om zijn handen om mijn borsten te leggen, zodat ik het nare gevoel kan vervangen door het lieve en tedere gevoel dat zijn handen mij geven. Het helpt. Een beetje…

8 maart 2021

Ik las op facebook dat het vandaag internationale vrouwendag is. Vorige week spookte dit verhaal al door mijn hoofd en ook mijn wens om dit te delen. Niet als waarschuwing, niet omdat ik medelijden wil en zeker niet om te horen: gelukkig gebeurde er niet echt wat. Dat is namelijk wat ik mezelf zo vaak heb vertelt. Gelukkig waren er mensen, anders was er echt is erg gebeurd. En ja, waarschijnlijk was er iets nog veel ergers gebeurd in dat geval, maar dat betekent niet dat ik dit hoef te bagatelliseren.

Ik deel het omdat ik me pas recent ten volste realiseer dat het op geen enkele manier okay was wat er toen gebeurde en dat het ook op geen enkele manier mijn schuld was. Dat het niet okay is dat wij als meisjes en vrouwen opgroeien met het idee dat dit soort ervaringen nu eenmaal bij het leven horen. WTF?! 

Ik vind het pijnlijk dat ik me pas op mijn 38ste ten volste realiseer dat deze en alle soortgelijke ervaringen in mijn leven en dat van andere vrouwen helemaal niet okay zijn: de ontelbare keren dat er in de discotheek in mijn billen is geknepen, die keer dat ik in de bediening werkte en een man mijn aandacht vroeg door op mijn billen te tikken met zijn stok, alle moment dat er: Bitch, hoer of hey lekker ding naar me werd geroepen op straat, alle momenten dat ik me afvroeg wat ik wel en niet aan kon doen om niet het verkeerde beeld te geven en ga zo maar door. 

Ik wil actief bijdragen aan een wereld waarin geen enkel meisje of vrouw dit ‘maar moet accepteren’ als deel van haar leven. Mijn eerste stap is mijn verhaal delen en het voor eerst zien zoals het echt was. Niet een verwaarloosbare nare ervaring, die eigenlijk ook een beetje mijn eigen schuld is. Niet iets om me voor te schamen of weg te moeten stoppen. Nee: Ik ben aangerand en dat was kut. Punt.



P.s. Heb jij een nare ervaring en wil je er graag over praten. Je mag altijd mij een persoonlijk berichtje sturen of kijk bijvoorbeeld op: https://centrumseksueelgeweld.nl/contact/. Daar kan je helemaal anoniem bellen of chatten.


Previous
Previous

Nacht

Next
Next

Alles is nu