Stilte
Stilte
In de hoek van de kamer staat een grote, ouderwetse klok. Als de gewichten helemaal beneden zijn moet je hem met de hand opwinden. De klok tikt vandaag harder dan normaal: tik, tik, tik, tik, tik, tik. De tikken klinken harder en harder en slaan elke seconde een gat in de ijzige stilte. Rebecca wil het liefste opstaan, de kamer uitlopen en misschien wel nooit meer terugkomen. Ze wil de ijzige stilte doorbreken en heel hard gillen, op de tafel trommelen of iets breken. Bijvoorbeeld die drie Delfts Blauwe vazen die op de mantel staan. Eén voor één oppakken en heel hard op de tegelvloer kapot gooien.
Ze wil… Maar ze doet niets. Ze zit op de bank, houdt haar blik naar beneden en luistert naar het tikken van die rotklok. Later, als ze oud genoeg is om dit huis te verlaten neemt ze nooit, maar dan ook nooit zo’n stomme, tikkende rotklok. Buiten hoort ze de brommer van de buurjongen starten. Ze werpt stiekem een blik naar buiten. Hij rijdt langzaam langs het raam aan de voorkant en lijkt haar kort een knikje te geven. Ze durft niet terug te knikken en voordat ze bedacht heeft hoe ze dan wel kan reageren is hij allang de hoek om.
Snel werpt ze een blik op haar vader, maar die lijkt het niet gemerkt te hebben. Hij zit in zijn stoel en leest de zaterdagkrant. Pffff… wat zou ze graag meegaan met de buurjongen. Ze weet dat hij en een aantal van haar vrienden hebben afgesproken bij de Lonzeplas. Het is mooi weer vandaag. Ze gaan vast zwemmen en lekker friet eten. Zij hoeven niet binnen te zitten, ze mogen gewoon doen wat ze willen. “Zij wel en ik moet hier de hele dag niks zitten doen”, denkt ze boos.
Rebecca vindt het steeds lastiger om te begrijpen waarom zij al die dingen niet mag. Twee dagen geleden was ze stiekem meegegaan naar de plas. Er waren die dag een paar uren uitgevallen en het was toen ook mooi weer. Het was die dag ook mooi weer. Roy, Sara en Menno zouden die middag sowieso al gaan zwemmen en besloten het laatste uur te spijbelen en nu alvast te gaan. “Ga gewoon mee, niemand komt erachter. Ik heb een extra badpak bij me. Die mag je lenen. Kom!”, had Anna haar ingefluisterd. Voordat ze echt nadacht had ze ja gezegd en waren ze met zijn vieren naar de plas gefietst.
Op de een of andere manier was hij er achter gekomen. Iemand had hem verteld dat ze daar was geweest, dat ze in een badpak in het gras had gelegen en dat er jongens bij waren. Ze had nog geen idee gehad toen ze die middag thuis kwam, maar meteen bij binnenkomst voelde ze de zo bekende ijzige sfeer. Ze dacht eerst nog dat hij gewoon een van zijn slechte dagen had en dat ze eraan kon ontsnappen door snel naar haar kamer te vluchten.
“Rebecca!”, had er hard uit de kamer geklonken. Ze had haar schoenen uitgedaan, haar jas opgehangen en liep naar de keuken om haar spullen in de vaatwasser te zetten. “Ga maar snel naar je vader, anders wordt hij nog bozer”, zei haar moeder zachtjes. “Rebecca, NU!, bulderde de stem. Met een trillende hand had ze langzaam de deur geopend, was naar de zithoek gelopen en met gebogen hoofd voor haar vader gaan staan. “Kijk me aan! kijk me aan, jij kleine, jij.. jij…”, van woede leek hij even niet uit zijn woorden te kunnen komen.
“Waar was jij vanmiddag?”, vroeg haar vader. Aan zijn stem kon ze horen dat hij dat allang wist. Ze overwoog of ze zou proberen het te ontkennen, maar besefte dat dat het alleen maar erger zou maken. “Ik was met Anna bij de Lonzeplas. Er waren een paar uur uitgevallen en we zijn alleen maar even wezen kletsen. Ik heb niets…” “Je hebt niet wat?! Niets verkeerd gedaan? Je was daar, met Anna en met die twee jongens. Je lag daar halfnaakt gewoon lekker in het gras voor iedereen om naar te kijken. Je hebt me belachelijk gemaakt. Jij hebt jezelf daar gewoon te kijk gezet, als een, een slet! Je bent een schande.”
“Maar papa, ik…” “Nee, ik wil niets meer horen. Ik ben zo teleurgesteld. Ik ben zo ongelooflijk boos. Maar vooral schaam ik me. Dat mijn dochter, die ik toch heb geleerd wat goed en slecht is, dat zij dat zomaar zo doet. Ik heb er haast geen woorden voor, maar het is duidelijk dat ik je niet kan vertrouwen. De komende maand ga jij helemaal nergens meer heen. Je komt elke middag direct thuis en gaat hier beneden aan je huiswerk zitten en die mobiel die lever je in. Nu.”
Het koste haar alle moeite om niet te gaan huilen, maar ze wist dat dat het alleen maar erger zou maken. Ze haalde haar mobiel uit haar zak en legde hem in zijn uitgestoken hand. Daarna ging ze aan de eettafel zitten, haalde haar boeken uit haar tas en deed net alsof ze aan haar huiswerk begon. Ze kon zich echter nergens op concentreren. De woorden van haar vader bleven door haar hoofd spoken. “Slet, ik schaam me voor je, je bent een schande.” Hoe had ze ook zo dom kunnen zijn? Ze had kunnen weten dat hij er achter zou komen. Hij wist altijd alles. Het was haar eigen schuld.
En nu zat ze op zaterdagochtend op de bank naar haar voeten te staren. Ze had al haar huiswerk allang af en wist echt niet meer wat ze nog moest doen. Dus zat ze daar maar, luisterend naar het tikken van die rotklok en probeerde zich ergens anders op te concentreren. Ze richtte haar blik op de grond, zodat haar vader niet zou zien dat ze haar ogen sloot en dacht aan alle dingen die ze zou gaan doen. Alle dingen die nu niet mochten, maar die ze zo graag wilde doen. Ze liet haar fantasie haar meevoeren naar een oneindige stroom van leuke dingen en telde heel zachtjes de dagen, maanden en jaren tot haar achttiende verjaardag.
Tik, tik, tik, tik, tik, tik. Nog twee jaar, vijf maanden, veertien dagen en zestien uur tot ze eindelijk oud genoeg zou zijn om voorgoed de deur uit te lopen.
Tik, tik, tik.
Photo by pawel_czerwinski on Unsplash